Nieuws

23 mei 2019

Vergoeding advocaten voor toevoegingszaken belast met (21%) omzetbelasting

Belanghebbende in deze zaak is advocaat. In geschil is of de advocaat omzetbelasting verschuldigd is over bedragen die hij ontvangt voor toevoegingszaken.

De Hoge Raad oordeelt dat de door de advocaat ontvangen bedragen voor toevoegingszaken onderwerpen zijn aan omzetbelasting (tegen 21%). Naar het oordeel van de Hoge Raad vormen de ontvangen vergoedingen de tegenprestatie of een deel daarvan voor de verleende rechtsbijstand. Gelet op het arrest Le Rayon d’Or (HvJ EU 27 maart 2014, C-151/13), zijn deze bedragen een vergoeding in de zin van artikel 8, leden 1 en 2 Wet op de Omzetbelasting 1968 voor diensten die de advocaat verleent aan diens client.

Dat een derde (Raad voor de Rechtsbijstand) de vergoeding betaalt, doet daaraan volgens de Hoge Raad niet af. Cassatieberoep wordt ongegrond verklaart.

Bron Uitspraak: ECLI:NL:HR:2014:1197

WhatApp?
Stuur ons een WhatsApp bericht.
Waar kunnen wij u mee van dienst zijn?